Financieringsplatform Rabo&Co landelijk gelanceerd

Rabo&Co, een financieringsplatform van de Rabobank, wordt na een geslaagde proef nu landelijk gelanceerd. Met het online platform worden ondernemers gekoppeld aan vermogende klanten van de Rabobank. De bank ziet de dienst als een aanvulling op bestaande financieringsvormen, zoals bankkrediet en crowdfunding.

Klanten van de Rabobank die meer dan één miljoen euro aan vrij belegbaar vermogen hebben, kunnen tot 49 procent van een lening verstrekken aan ondernemers, die daarvoor wel klant moeten zijn bij de bank. De Rabobank verstrekt zelf altijd minimaal 51 procent van de lening. De vermogende klant moet minimaal 100.000 euro verstrekken in een lening aan een onderneming en mag niet meer dan 10 procent van zijn of haar vrij beschikbare vermogen hiervoor gebruiken.

De particuliere investeerder en de bank delen naar rato de opbrengsten van de zekerheden, mocht een ondernemer in betalingsproblemen komen. En voor Rabobank betekent dit dat we méér financieringen kunnen verstrekken, omdat de leningen maar gedeeltelijk via de eigen balans lopen. Rabobank loopt hiermee vooruit op mogelijke strengere kapitaaleisen als gevolg van Basel IV”, aldus Marcel Gerritsen, hoofd Financieren Bedrijven bij Rabobank.

Vereisten voor financiering via Rabo&Co

De bank legt uit dat niet elke ondernemer op deze manier aan financiering kan komen. De ondernemer moet bijvoorbeeld meer dan twee jaar positieve cijfers kunnen overleggen en er moet wel sprake zijn van een her- of uitbreidingsfinanciering. De gevraagde lening heeft daarnaast een looptijd van maximaal vijf jaar.

Kritiek op Rabo&Co

In 2016 liet voormalig zakelijk bankier Michiel Werkman zich negatief uit over Rabo&Co. Hij had het over de valse veren van Rabobank en zegt: “wat Rabobank nu als een coöperatieve uiting presenteert, heeft met coöperatief bankieren opnieuw niets van doen.” Hij vervolgt: “In tegendeel. Rabo&Co is niets meer en niets minder dan het verleggen van een belangrijk deel van het bancaire financieringsrisico naar private investeerders.”